Interview Gert-Jan van den Bemd

Schreef je altijd al verhalen?
‘Ik schrijf al sinds de tweede klas van de middelbare school. Op een gegeven moment moesten we een opstel schrijven, mijn opstel werd toen gebruikt als voorbeeld. Mijn docent Nederlands heeft mij min of meer ‘ontdekt’. Hij zag potentie in mijn schrijfkwaliteiten en heeft mij gestimuleerd om door te gaan.’

In eerste instantie schreef je columns en verhalen voor tijdschriften en gedichten in diverse bundels. Pas later kwam het idee om een roman te schrijven. Hoe beviel dat?

‘Dat was pittig, maar een uitdaging. Het schrijven van een roman is een heel ander proces dan het schrijven van een gedicht of verhaal. Je kunt het volledig manuscript niet in één keer van begin tot eind doorlezen, waardoor het moeilijker is om de spanningsboog vast te houden. De ontwikkeling van de personages verloopt geleidelijker en ook dat vraagt om extra aandacht. Maar schrijven vind ik fantastisch. Ik beland in een andere wereld. Door het schrijven word ik meegenomen door mijn eigen ideeën en fantasieën.’

Waar begon Na de val, hoe ontstond het idee voor dit boek?
‘Mijn vader overleed en mijn moeder kon niet meer op zichzelf wonen. Omdat zij veel kleiner ging wonen moest haar appartement worden ontruimd. Het is raar om door de privéspullen van je ouders te gaan. Op dat moment kwam de gedachte in mij op: stel dat ik nu iets ontdek dat altijd verborgen is geweest, hoe zou ik daar dan op reageren? Dat was de eerste inspiratiebron voor Na de val.’

In Na de val gaat Sofie naar de kunstacademie. Zit er wat van jezelf in de boeken?
‘Ja, er zitten autobiografische elementen in. Ik heb zelf ook op de kunstacademie gezeten. Sofie gaat in Na de Val naar New York. Ik ben daar zelf ook regelmatig geweest, ik vind het een fantastische stad. Dingen die ik daar gezien heb, heb ik in het boek verwerkt. Tijdens het schrijven van Na de Val heb ik elke dag een tekening gemaakt in de stijl van Sofie. Ik probeerde me zo veel mogelijk in haar te verplaatsen. Zo kon ik mij inbeelden hoe Sofie kijkt en hoe ze op bepaalde situaties zou reageren. Tekenen doe ik overigens nog steeds, sowieso elke dag op Facebook.
Mijn debuutroman, De verkeerde vriend, speelt zich af op een camping. Ook hierin komen gedragingen voor zoals ik die op een camping heb waargenomen. Observeren is voor mij een kernwoord dat past bij mijn manier van werken en creëren.’

Denk je dat jou werk als kunstenaar invloed heeft op jouw schrijfstijl? ‘Waarschijnlijk wel. Het observeren van mensen en het bestuderen van sociale structuren vind ik interessant. Ik ben visueel ingesteld, dat zie je terug in mijn boeken en in de werken die ik in mijn atelier maak.’

Werk je op dit moment aan een boek?
‘Ja, dat gaat constant door. Pen en papier heb ik altijd bij me en als ik nieuwe ideeën krijg noteer ik die direct. Soms gaat dat om iets kleins, een opmerking die ik iemand hoor maken, een uiterlijk kenmerk, of de manier waarop iemand iets doet of zegt. Alle interessante observaties leg ik vast en kan ik later weer ergens gebruiken.’

Waar gaat je nieuwe roman over?
‘Ik wil er niet te veel over kwijt, maar fotografie speelt een belangrijke rol. Het gaat over loyaliteit, familie, keuzes maken en schuld. Meer kan ik er nu niet over zeggen, ik houd het liever een verrassing. Ik streef er wel naar dat elk boek beter wordt dan het vorige.’